Ze zijn weer terug, ze zijn weer terug
Om het stadsbeeld te verfraaien
En uit de vuilnisbak te snaaien
De zwervers zijn weer terug
Laat ons hen begroeten
De zwervers zijn weer terug
Op blote voeten
Ze zijn ontsnapten, allemaal
Uit een doodgewaand verhaal
Van Dickens, Beets, op school gehad
Ze lopen nou weer door de stad
Ze scharrelen het centrum door
Met rafels aan de pijpen
Ik kijk ze altijd even na
Om ze te begrijpen
Een jongeman met vuile baard
Liep in zichzelf te spreken
Blootsvoets in de kou van maart
Hij zag niet dat we keken
In lompen, hoogstens dertig jaar
Wat kan zo'n man bewegen
Wat bezielt hem en vanwaar
Zijn zonderlinge wegen
Ik voel als ik een zwerver zie
Al heeft hij geld noch onderdak
Altijd een vaag soort jaloezie
Al snaait hij uit een vuilnisbak
Wij denken dat in ons bestaan
Meer systeem zit en meer lijn
Ook wij zijn kurken op de oceaan
Der stad zonder zwervers te zijn
Ze zijn weer terug, ze zijn weer terug
Om het stadsbeeld te verfraaien
En uit de vuilnisbak te snaaien