Ik rook niet meer, ik drink niet meer
En doe aan gymnastiek
Ik rook niet meer, ik smook niet meer
En lees de encycliek
Vroeger was het andersom
Toen leefde ik niet zo braaf
Toen rookte ik en drinkte ik
En klonk de pornograaf
Toen leefde ik nog liederlijk
En telde dus nog mee
Ik hoestte en ik nieste
En ik moest naar de wc
Toen zworf ik nog van hot naar haar
De toekomst stond niet vast
Ik was in dit tranendal
Een ongenode gast
Ik huilde op mijn kamertje
En jankte in 't cafe
Ik had een hele berg verdriet
Daar leurde ik toen mee
Verdriet om dit, verdriet om dat
En altijd ziek en zwak
Ik beoefende de treurigheid
Als ambacht, als een vak
Ik werd om mijn treurigheid bekend
En later zelfs bemind
Van al wat ongelukkig was
Werd ik troetelkind
Ik was het levende bewijs
Dat het nog erger kon
Men zag door mijn tranen heen
Het schijnen van de zon
Altijd dronken, in de war
Dat vond men sympathiek
Ik rook niet meer, ik drink niet meer
En lees de encycliek
Wel is het leven veel meer waard
Gezond op het platteland
Maar een rijk man die zijn vrouw bemint
Is die wel interessant