O wee, wij zijn maar broze grassen
Ook al zijn we jong en mooi
Halmen, schoven, oppers, tassen
Alle vlees is als hooi
Ai, bedreigd door schapekaken
Door geitebek en koeiebeet
Nog mag je van gezondheid blaken
Je bent vermalen eer je het weet
In de wei, in stal of kooi
Alle vlees is als hooi
Wroetend varken, graasgraag veulen
Knobbelgans of wrattenzwijn
Zijn er om ons af te beulen
Daar wij zwak en sterfelijk zijn
Het lijkt een luchtig, zorgeloos leven
Van pluimgras in de zonneschijn
Het is niet de wind die ons doet beven
Maar angst voor haas, hert, ree, konijn
Ram en lam en rund, bok, ooi
Alle vlees is als hooi