Vader
Je bracht mij toen naar Friesland
Winter van vierenveertig
Er lag sneeuw, het was koud
Banden van hout
Gladde weg vol met kuilen
Na een kwartier ging ik huilen
En ik zeurde om brood
Het was hongersnood
Je kwam langs een controle
Ik was bang voor de Duitsers
Die zo tegen je schreeuwden
Maar je mocht door
Klopte toen bij een boer aan
Die liet ons in de kou staan
Heb een slaapplaats gezocht
Het was hongertocht
En we sliepen in schuren
En de tocht bleef maar duren
Tot je in Oosterwolde
De afscheid nam
Je bent zelf teruggereden
Hebt weer honger geleden
Je was zwaar ondervoed
Je had heldenmoed
Vader
Ik kreeg warmte en eten
Ik was die reis zo vergeten
En de kou ging voorbij
Het werd groen in de wei
Ik zat op vrede te wachten
Het kwam niet in mijn gedachten
Dat je me nooit meer zou halen
Je hebt me enkel gebracht