Laat de sneeuw van de bergen smelten tot een brede rivier
Laat het gaan door dorre velden naar het dorstige dier
Naar het vluchtende kind naar wie doof is en blind
Naar de vrouw in het zwart met het angstige hart
Dat nooit een rustige plaats vindt
Stroom, water stroom, stroom liefde stroom
Laat de water de weide drenken waar het riet is geknakt
Laat het gaan naar de verste grenzen waar de strijder verzwakt
Waar de herderstaf breekt de bedelaar smeekt
Naar wie zucht in de nacht wankelt en wacht
Totdat de hemel spreekt
Stroom, water stroom, stroom liefde stroom
Laat de stroom van de berg zich storten op het barstende land
Waar de kracht van de man verdort en waar de waarheid verbrandt
Naar de vuist die zich balt tot dat Babylon valt
En de trots van het land verkruimelt tot zand
In een open hand
Stroom, water stroom, stroom liefde stroom