Ooit sprak een koning tot zijn nar
"Ik ben een beetje in de war
Ik voel me katterig en down
Laat me eens lachen, speel de clown
En roep "O koning, u bent groot"
Voor vijf dukaten en een brood
En een brood"
De nar had honger en besloot
Te doen wat majesteit gebood
Hij hield een grote spiegel op
Vlak voor diens dikke varkenskop
De koning staarde in het glas
En zag zichzelf zoals hij was
Zoals hij was
De koning schrok en hij werd bleek
En riep: "Wat is dit voor een streek
Dit is schandalig en bizar
Je bent een waardeloze nar
En als je nou je kop niet houdt
Maak ik jou vandaag nog koud
Maak ik je koud"
"Vergeef me sire, dat ik stoor
Ik houd u slechts een spiegel voor
Heb ik het werkelijk verknald
Omdat het beeld u niet bevalt
Ik vorm voor u toch geen gevaar
U hebt de macht dus laat mij maar
Dus laat mij"
Maar de koning gromde in zijn baard
En greep een scherp en blinkend zwaard
Maar op 't moment dat hij hem stak
Zag hij hoe ook de spiegel brak
En dat hij niet die idioot
Maar wel zichzelve had gedood