Alida zit voor 't raam, twee hoog, in een straat die haar naam is vergeten
Ze tekent een bloem op de stoffige ruit
Kinderen spelen, de scholen gaan uit
En straks is 't tijd om te eten
Alida, Alida
Alida zit in haar stoel en lacht, en langzaam verstrijken de uren
De kamer wordt donker en alles verdwijnt
Alleen de lantaren van buiten beschijnt
Het vergeelde behang op de muren
Alida
En tussen plastic rozen staat een foto van haar zoon
Hij was soldaat
De wachter bij de brug laat je niet door
Want niemand mag de helden zien
In het harnas van eikenhout
Op het veld van verloren eer
De arme wachter bij de brug
In dienst van de makelaars
In tweedehans-wapens en schroot
Krijgt de dood van soldaten op z'n brood
Alida kijkt uit het raam en lacht om de regen, die speelt op de ruiten
Dan doet ze 't licht aan, de kamer is leeg
En leest in de brief die ze gisteren kreeg
Al kent ze de woorden van buiten
Alida, Alida
"Lief moedertje, hoe gaat het nou, met u
Ik heb al lang niet geschreven. Maar dat komt omdat Joep in het
ziekenhuis heeft gelegen met
nierstenen
Gelukkig is hij nu weer beter
Verder gaat hier alles goed. Els krijgt volgende maand haar tweede baby.
Ik mis ze wel. Maar
over twee jaar komen ze weer terug
Het is een lange tijd, twee jaar. Wat zal het voor u lang geweest zijn,
moedertje, deze vijftien
jaar dat ik al weg ben
Het is nu al bijna uw tachtigste verjaardag. Wat een leeftijd, he
Komen de buren nog wel eens langs, of wonen ze daar niet meer
Volgende keer stuur ik u foto's, dan hebt u weer iets om naar te kijken."
Alida zoekt op de gang naar haar jas en sloft langs de trap naar beneden
De avond is koud en de straten zijn nat
Maar ze is een prinses, en op zoek in de stad
Naar iemand van heel lang geleden
Alida, Alida
Ze zeggen dat hij niet bestaat
En nu moet ze naar huis, het is al laat
De avond vergeet hoe de dag is geweest, en de morgen zal zijn
En de pijn die er nog was, zal verloren gaan
In de traan van een vrouw, op haar bloemenbed
En langzaam wordt de avond violet
Alida staat voor 't raam, het is nacht
De gordijnen zijn moe en versleten
Ze kijkt naar de bloem op de stoffige ruit
Het is tijd om te slapen, de lichten gaan uit
In de straat, die haar naam is vergeten
Alida, Alida