Het kleed is zijn schip en de kamer de zee
Het aardappelschilmesje zijn zwaard
Zo gaat hij op reis en zijn beertje mag mee
Een zeeman van zeven jaar
De kat is de kaper die loert op de kust
Want overal schuilt het gevaar
De brand in 't vooronder wordt dapper geblust
Door een zeeman van zeven jaar
refr.:
Zeeman van zeven jaar, altijd van zessen klaar
Vaar over zeven zeeen, zeeman van zeven jaar
En een razende storm bij zonsondergang maakt
Het zeil van zijn zakdoek onklaar
Maar hij is voor stormen en scheurbuik niet bang
Die zeeman van zeven jaar
Daar komen de rovers van achter de bank
Belust op zijn kostbare waar
Flink slaat hij ze terug, kijk de hoofdman loopt mank
Door een zeeman van zeven jaar
refr.
Op 't onbewoond eiland daarginds aan de kim
Ligt een schatkist met goudstukken klaar
Op een heel hoge berg, maar wat is nou zo'n klim
Voor een zeeman van zeven jaar
Nog tien mijl te gaan en dan rondt hij de kaap
O het zeelieden leven is zwaar
Dan valt hij pardoes op het voordek in slaap
Onze zeeman van zeven jaar
refr.