In m'n jeugd was ik een bleekneus, mager als een lat
Dokter zei: "die moet naar zee, da's beter dan de stad"
Mam gaf mij een tas met kleren en een dikke kus
En voor ik me kon verweren, ging ik met de bus
Alle kinderen moesten zingen: "we gaan naar zandvoort aan de zee"
En nog meer van dat soort dingen, maar ik zong niet mee
Een gebouw met grijze ramen, werd m'n nieuwe thuis
Maar m'n keel zat vol met tranen, en ik wou naar huis
Bleekneusje, met je stil verdriet
Bijt maar op je tanden niemand die het ziet
Bleekneusje, hoor je wat ik zeg
Krijg maar bolle wangen, want dan mag je weg
Pap met klonten, melk met vellen, lepels levertraan
Lange nachten niet te tellen, vulden mijn bestaan
Uren wandelen want dat moest je, netjes twee aan twee
En in lange rijen douchen, met de zuster mee
Toen mijn beurt kwam riep de zuster: "meisjes kom eens vlug
Dit scharminkeltje heeft vleugels, kijk maar op haar rug"
Oh ik voelde hoe ze lachten, 'k stond daar naakt en klein
Maar ik vloog al in gedachten weg van alle pijn
Bleekneusje, met je stil verdriet bijt maar op je tanden niemand die het
ziet
Bleekneusje, hoor je wat ik zeg
Als je vleugels groot zijn vlieg je lekker weg
Als ik nu zo'n kleine bleekneus, op m'n weg ontmoet
Zeg ik zachtjes: "'t valt wel mee heus, later komt het goed
Laat ze lachen, laat ze plagen nu wordt jij gepest
Maar er komen andere dagen, dan lach ji het best"
Bleekneusje, heb maar geen verdriet
Jij wordt echt wel sterker, ook al zie je het niet
Bleekneusje, hoor je wat ik zeg
Hier heb jij m'n vleugels, vlieg maar lekker weg