wanneer ik slaap voel ik mijn levensvreugd
als mij de droom door mijn liefs schijn verheugt
als hij mij van zijn mond een kusken jont
waarmede hij mij stelt in zijn geweld
waarmede hij mij stelt gevangen
o slaap o zoete slaap duurt lange
als ik ontwaak zoek ik verloren goed
’t welk mij verlaat en volg de slaap met spoed
en laat mij alleen maar denken op hem
die mijn gemoed door zijn ogen zoet
die mijn vrij gemoed houdt neder
o slaap o zoete slaap komt weder
ik waak ik droom ik zie hem nacht en dag
ik maak me wijs ’t geen dat niet wezen mag
nochtans dez’ dwaling zoet mijn leven voedt
tegen de zin van hem die ik bemin
tegen de zin die hem van mij maakt
o slaap o zoete slaap die dit waar maakt