Als kind begeerde ik mijn tante Saar
Haar torso was 't centrum van gedachten
Welke mijn ouders niet van mij verwachtten
Want och, ik was een knaap van dertien jaar
Soms, als zij bij ons op visite zat
Haar weelde door een zomerjurk omspannen
Bleek een verlangen maar niet uit te bannen
Mijn kinderhand te leggen op haar boezemschat
O, als zij bukte om iets op te beuren
Hoe scherp zagen mijn jongensogen dat
Maar let eens op: te zelden valt er wat
En zelfs een kind mag er niet steeds om zeuren
Soms deed mijn blik haar in gepeins vervallen
Dan sprong ik schutterig naar buiten
Toonde een kindertronie voor de ruiten
En riep: "O lieve tante, komt u ballen?"