Jaren terug, toen ik nauwelijks zeven was.
Gebeurde iets wat ik nooit vergeet
Johan was een knaap die overal wat alleen stond.
Omdat hij niet meteen de mooiste was.
Maar je kon op hem wel rekenen.
Hij was vriendelijk en beleefd.
En hij had helaas geen vrienden, maar gezond verstand te meer.
En hij droeg nooit nieuwe kleren
Maar wat afgedragen spul.
En als hij je iets kon geven was hij veel te gul.
Elk jaar weer gaf het problemen
Toen het stilaan winter werd.
En zijn moeder moest gaan zorgen
Voor een mantel, pull of een put
Wellicht kon ze wel wat maken
Met de restjes uit een doos
Die ze jaren had verzameld
En waaruit ze ’t beste koos.
Die jas met duizend kleuren
die zijn moeder schiep voor hem
Met zoveel andere stukken
Wat naalden en een streng
En hoewel er thuis geen goud was
Was hij rijker dan een prins
In z’n jas met duizend kleuren
Die je in geen winkel vind
En met lappen op zijn knieen
En gaten in zijn zool
En zijn jas met duizend kleuren
Kom hij ’s morgens fier naar school
Maar het enige dat ze deden
Was spotten met die vest
Want met die jas met duizend
werd hij nog flink gepest
en hij snapte er zelfs niks van
want hij voelde zich zo rijk
hij verdedigde z’n moeder
al dat werk en al die tijd
hij vertelde met veel liefde
hoe ze alles voor hem deed
en die jas met duizend kleuren
was meer waard dan een feest.
Maar niemand wou begrijpen
en hij voegde er aan toe.
De rijkste van u allen weet niet hoe ik me voel.
en hoewel er thuis geen goud is
ben ik rijker dan een prins.
In mijn jas met duizend kleuren is er niks meer dat ik mis.
In mijn jas met duizend kleuren is er niks meer nee,
is er niks meer dat ik mis.
(c) Parton / E.Van Neygen