refr.:
O pappie, toe drink niet, stop toch een keer
't Maakt me zo droevig, en mammie, mammie die weet 't niet meer
Zij zit zo te huilen, als u weg bent van huis
Pappie, verdrink niet uw zorgen, blijf toch 'ns een keertje thuis
Zij is maar amper negen, maar weet toch al zo veel
Een gelukkig kinderleven, dat valt haar niet ten deel
Al jaren zit haar pappie zonder werk in huis
Nooit wordt er eens gelachen, 't is altijd ruzie thuis
Als hij 't huis verlaat
Klinkt haar stem tot in de straat
refr.
's Nachts ligt ze vaak te dromen, van een fijn kindergeluk
Als ze pappie thuis hoort komen, is haar droom meteen weer stuk
Zij weet hoe hij er uit zal zien, om vijf uur in de nacht
Zij rent dan gauw naar pappie, en ze huilt heel zacht
Zij staat dan vlak voor hem
En vraagt met zachte stem
refr.