Op zee te moeten zwerven
En daarbij veel te erven
Ik weet er alles van
Er valt geen brood te winnen
Wat moet ik gaan beginnen
'k Ben maar een vissersman
refr.:
Hallee, hallo, hallee, hallo
'k Ben maar een arme vissersman
Hallee, hallo, hallee, hallo
'k Ben maar een vissersman
Ik kan geen boter karnen
Maar des te beter garnen
Al is de vangst vaak schraal
Des zomers weer naar buiten
Met al die andere schuiten
't Is soms een hele haal
refr.
Soms zit je net vol kwallen
Met alle ongevallen
Kampt steeds de vissersman
't Is een der eerste zaken
De zaklijn vast te maken
Wat je vergeten kan
refr.
Nu stil dan weer hard waaien
Soms driekwart naar de haaien
En al je want kapot
Dan kun je weer aan 't slepen,
Maar naderen andere schepen
Dan eerst de stakelpot
refr.