Hij zou es gauw een kitje kolen scheppen
En daalde in de kelder van zijn huis
Hij dacht: "Wat ruikt dat gek!
Zit hier of daar een lek
'k Moet toch es even zoeken langs de buis"
En dat is nou het rare van het leven en de dood
De afstand is niet groot
Soms is de overgang
Een lucifertje lang
Lala lala lala lala
Zij was vierhoog de ramen aan het lappen;
Ze had zo'n hekel aan een vuile ruit
Daar stond ze, jong en slank,
Los in de vensterbank
En spaarde zo een glazenwasser uit
En dat is nou het rare van het leven en de dood
't Verschil is niet zo groot
Want soms is het precies
Een kwestie van een niet
Lala lala lala lala
Het kind had dorst. maar moe was naar de slager.
Dus keek het kind in 't keukenkastje rond,
Waar naast een staartje wijn
En zoutzuur en azijn
Ook bleekwater en limonade stond
En dat is nou het rare van het leven en de dood
Het scheelt ternauwernood
't Verschil is meestal slechts
Een greep meer links of rechts
Lala lala lala lala
Haar vriendje kleedde zich aan en stapte huiswaarts
Zij stapte vrij vermoeid weer in haar bed
Verzadigd van de seks
Nam zij voor de relax
Nog eventjes een laatste sigaret
En dat is nou het rare van het leven en de dood
De kloof is niet zo groot
Soms is de hele breuk
Niet breder dan een peuk
Lala lala lala lala
Pa vond kondomen bij zijn zoon van vijftien
Hij nam ze af. En bij gelegenheid
Gebruikte hij ze zelf
Maar na een maand of elf
Werd zijn gezin zijns ondanks uitgebreid
En dat is nou het leuke van het leven, ja of nee
Er zit hier menigeen,
Heus niet door God beschikt,
Maar door je broer, die indertijd
Geniepig met een speld uit nijd
Het voorbehoed slinks heeft kapotgeprikt
Lala lala lala lala