Hij zwaait nog altijd naar de treinen
Al is hij nu al 32 jaar
Hij blijft nog altijd niet binnen de lijnen
En acht plus vijf krijgt hij niet voor elkaar
Zelfs in een pak, loopt hij in jonge jongenskleren
En als het regent draagt hij een capuchon
Zijn eigen brood kan hij nog steeds niet zo goed smeren
En hij wil nog altijd op de kermis een ballon
Maar als hij lacht dan scheurt de hemel open
Dan zweven lila strikjes naar benee
Als ie lacht kunnen de lammen lopen
En is er elfstedentocht op de TV
Zijn eigen naam kan ie maar met moeite lezen
En op een feestje hoort hij er niet echt bij
Staat eens per week een reuze kind te wezen
Tussen de peuters op de kinderboerderij
Maar als hij lacht wordt alles pasgewassen kleren
Dan geven mens en dier elkaar de hand
Als ie lacht wordt alles pandaberen
En rode kinderschepjes in het zand
Hij blijft nog altijd niet binnen de lijnen
En acht plus vijf krijgt hij niet voor elkaar
Hij zwaait nog altijd naar de treinen
Ook al is hij nu al 32 jaar