"Ja, dit theatertje
De mensen vragen altijd: "Hoe ben je er toe gekomen?" Dat is een heel
oude
vraag, maar ik wil er met iedereen, door wie die vraag gesteld wordt,
even over
door praten."
Ach zo'n theatertje, zo'n klein theatertje
Daar zanik je al jaren over door
Een klein theathertje, een klein theatertje
Maar de argumenten tegen wegen zwaarder dan ervoor
Want als je ze vertelt van je theatertje
Dan zeggen ze: "Kom je wel overheen
Eh, klein theatertje, ja, klein theatertje
Dat zijn van die ideeen, jongen, die heeft iedereen."
Want bijna alle mannetjes die hebben van die plannetjes
Van: Eigenlijk moest ik toch nog 'ns een keer
Een tententocht naar Kameroen of in het vreemdelingen-legioen
Maar dat kan nooit voor je baan of voor je buurt of voor je eer
En jij denkt ook: "Ach wat, theatertje. Theatertje? 'k Lijk eigenlijk wel
gek
Met zo'n theatertje, schei uit, een klein theatertje
En al dat zenuwlijen en die zorgen op m'n nek."
En daarna krijg je dan de tijd van
Een theatertje, ach ja, dat idee heb ik vroeger ook nog eens gehad
Ja ik weet nog goed, een klein theaterje, da's waar, een klein theatertje
Het mijne dat zou komen in de Haagse binnenstad
Maar als iemand dan iets zegt van een theatertje
Dan zanik je daar toch weer over door
"Nwow, een klein theatertje, ja een klein theatertje"
En de argumenten tegen wegen lichter dan d'r voor
En alle wijze mannetjes met al hun wijze plannetjes
Je hoort ze niet, je ziet ze niet meer staan
En of je daar nou goed aan doet, en of je dat nou laten moet
De dingen gaan nu eenmaal altijd zoals ze moeten gaan
Jij wil een theatertje, een klein theatertje
Met alles dan d'r op en dan d'r an
En je krijgt iets van God's akker en je krijgt iets van God's watertje
En je denkt: "Als ik het nou niet doe, komt het er nooit meer van"
"Tja, en als je dat dan beslist heb ga je eens praten met mensen uit het
gemeente leven. En het bedrijfs leven. En het kunst leven. Om raad te
vragen
En nou was het gekke. Vantevoren zei iedereen: "weet wat je doet zeg
Den Haag. Moeilijke stad." En toen ging het een beetje lopen, hier bij
ons, en
toen zei iedereen: "Nou wat wil je. Dat zat er toch dik in. Den Haag"
Tja. En dan komt onvermijdelijk de grote dag. Dan moet je naar de
overheid. En
dat ging bij ons dan zo
"Dag overheid, wij wilden u vertellen; wij hebben een oud pakhuis
gevonden en
we hadden het idee om daar een cabaret-theater van te maken. Ja we wilden
eens
vragen hoe u, als overheid, daar tegenover staat."
Nou, toen zei de overheid: "O, dat vinden we zeer belangwekkend. We
bouwen ze
zelf niet maar we zijn zeer gesteld op nieuwe theaters, ja."
"Reusachtig, overheid, dat u zo positief reageert, dan gaan wij eigenlijk
meteen maar aan de slag."
Zei de overheid: "Ho, wacht even. Dan hebt u toch tenminste een
vestigings
vergunning nodig. Dat wil zeggen dat u voldoet aan bepaalde eisen van
vakbekwaamheid en kredietwaardigheid."
Nou wil vakbekwaam niet zeggen dat je goed bent op het toneel, want dat
interesseert de overheid niet. Nee, dan moet je antwoord kunnen geven op
bepaalde vragen. Zoals: Waaraan herkent men een eersteklas
horecagelegenheid
Het juiste antwoord is dan: Aan de toiletten. Wisten wij ook niet. Dus
vakbekwaam waren wij alvast niet. En kredietwaardig ook niet. Dus wij
weer
terug naar de overheid
"Dag overheid, daar zijn we weer. Het is treurig met ons gesteld. Wij
zijn
vakbekwaam noch kredietwaardig. Kunt u ons niet op andere manieren
helpen?"
Dacht de overheid lang na en zei: "Tsja, in principe wel. Het initiatief
van
jonge mensen verdient onze warme belangstelling. Wij kunnen u een
ontheffing
verlenen. Dat wil zeggen; U moet vanzelfsprekend vakbekwaam zijn en
krediet
waardig, maar, maar dan in verminderde mate."
Goed, dan mag je je vestigen met ontheffing en dan krijg je ook te maken
met
het, voor iedereen heel duidelijke, verschil tussen het bereiden en het
serveren van etenswaren. Ja, bijvoorbeeld, het smeren van een boterham
met
kaas, dat is voor de vestigingswet het bereiden van etenswaren. En dat
mogen
wij hier absoluut niet. Maar het leggen van een plak kaas op een
schoteltje
dat is het serveren van etenswaren en dat mogen we hier wel. Ja, dat is
duidelijk. Maar goed, je wil dan wat meer, want we hebben dan de folier
erbij
hier, enne, om daar wat te mogen schenken, daar heb je dan weer verlof A
voor
nodig. Dus wij weer terug naar de overheid
"Dag overheid. We kwamen nu eens vragen of misschien het verlof A voor
ons is
weggelegd."
"Nou" zei de overheid "Nee zeg, daar zijn we niet scheutig mee."
"Nee, vanzelfsprekend overheid. Stel je voor dat je iedereen maar verlof
A zou
geven. Dat kan natuurlijk niet."
"Nee", zegt de overheid "dat kunnen we niet doen want we moeten binnen de
strakke bepalingen van onze drankwet blijven. Een zesde van uw
vloeroppervlak
moet nog tenminste daglicht doorlatend raamoppervlak zijn."
Nou ja, dat hadden we niet, en dat zeiden we dan ook. Van: "Ja overheid,
het
is vreselijk maar dat is er bij ons niet. Maar ziet u; het is misschien
niet zo
heel erg. Het gaat hier toch om een theater. Ons perceel wordt
uitsluitend
's avonds gebruikt. En u weet hoe het is met daglicht 's avonds. Dat is
toch te
verwaarlozen."
"Nee", zei de overheid "reglementen zijn reglementen"
Ja, daar was ook niets tegen in te brengen. Dus wij weg om nieuwe ramen
te
hakken. Maar als je nieuwe ramen gaat hakken dan ga je de buren weer
hinderen
Nou hadden wij intussen van de hinderwet toestemming om de buren te
hinderen
maar ja, dat mag dan. Maar tot een bepaalde grens mag je geraas, gedreun
getril verwekken. En nieuwe ramen, dat gaat met hogedruk boren. Dat is
abnormale hinder. En dat zat er voor ons niet in. Dus wij weer naar de
overheid
"Dag overheid. Wij kunnen het abnormaal geraas, gedreun, getril niet
verwekken
Maar ziet u, u hebt ons zo geweldig geholpen bij de vestiging met de
onthef
fing. Is er bij 't verlof A niet net zoiets te verzinnen?"
Zei de overheid: "Tja, verlof A en ontheffing. Die geven wij wel, maar
alleen
in heel bijzondere gevallen. Bijvoorbeeld als het gaat om een theater
waarbij
het perceel uitsluitend 's avonds wordt gebruikt."
Maar goed. Je krijgt je verlof A dan mee. En dat wil dan zeggen; Dan mag
je
voortaan alleen drankjes schenken aan zwak alcoholici. Maar toch, het
schiet op
en er komen eens mensen kijken en die zeggen: "Nou, 'k geloof wel dat dit
kans
van slagen heeft. En dat ga je zelf ook geloven. Tot op de dag dat de
brandweer
binnen komt, om alles af te keuren. Ja, want alles moet in zo'n theater
berekent zijn op het uitbreken van paniek. Dat is bij ons nou ook zo. We
zijn
volkomen ingeschoten op het uitbreken van paniek. Twee volwassenen kunnen
hier
bij ons, naast elkaar, in alle rust in paniek wegvluchten. Daar zijn wij
op
berekend. Maar als dat nou gebeurt, dat uitbreken van de paniek, dan moet
ik u
er wel even op wijzen; dan moet u het perceel verlaten door de
nooduitgang daar
achter u, kijkt u maar even achterom, kan u meteen zien wie er de hele
tijd
achter tegen uw stoel zit te trappen, en dan kom je in een ander pakhuis
en
daar zijn ze niet berekend op het uitbreken van paniek.
Ja, en tenslotte zijn we dan ook op audientie geweest bij burgemeester
Kolfsschoten. Om te vertellen wat er ging gebeuren in z'n stad
En toen zei 'ie: "Dit vind ik bijzonder interessant wat jullie gaan doen
jongens, maar beloof mij nou een ding, denk erom, Den Haag, hou het
beschaafd."
Nou, we hebben dat toen beloofd. En vandaar dan ook dat in ons programma
het
woord "poep" niet voor komt
Tsja, en zo ren je rond
Voor de hier vergunning, voor de daar vergunning en voor de
dansvergunning en
voor de bouwvergunning en voor de breekvergunning en voor de vergunning
van
minderjarig vrouwelijk personeel. En de vergunning om te spelen en de
vergunning om muziek te maken en de vergunning om muziek te maken bij het
spelen
En naarmate de opening met de premiere nadert wordt de paniek steeds
groter. En
iedereen gaat door elkaar lopen. De man van de drankjes, de pianostemmer,
de
schilder, de loodgieter, de timmerman, de tegelzetter. En je loopt er
zelf
tussendoor met een gezicht van: Wat moet dit worden, was ik hier maar
nooit aan
begonnen, maar dit wordt helemaal niks. Maar ineens dan is het er:"
Ja, een theatertje, een klein theatertje
En je denkt dat je je ogen niet gelooft
Een theatertje, ja toch, een klein theatertje
En je schudt nog ongelovig, niet begrijpend, met je hoofd
Maar je ziet je honderd stoeltjes en je ziet je honderd smoeltjes
En de lichten langs de wanden en de slang voor als 't gaat branden
En de schroeven en de moeren, en de planken op de vloeren
En de wasbak, de piano en een lekker pondgordijn
Je hebt een theatertje, een klein theatertje
En weet u wat het is
Het is te klein