In de nacht loopt een kind op de weg naar de zee
Langs de weg staan haar vader en moeder en roepen
Kom terug, ga mee
Maar het kind zegt nee
Ze loopt door, kijkt niet om, ze loopt verder naar de zee
Zwart is het hart van het kind dat gestolen heeft
Zwart is het hart van het kind dat onbemind gebaard heeft
Van een kind dat liegt
Van een kind dat trapt
Van een kind dat wil haten
Met een hart door haar ouders verlaten
Ze drukt haar zoontje aan haar hart vol haat
Slaap maar, slaap maar, 't is al laat
In de nacht lacht een kind op de weg naar de zee
Op de weg staan haar vader en moeder en roepen
Kom terug, ga mee
Maar het kind zegt nee
Ze loopt door, ze loopt om, ze knikt naar de zee
Rood is de trots van het kind dat gestolen heeft
Rood is de trots van het kind dat onbemind gebaard heeft
Van een kind dat liegt
Van een kind dat trapt
Van een kind dat wil haten
Met een hart
Door haar ouders verlaten
Slaap maar, slaap maar, 't is al laat
In de dauw loopt een kind op de weg naar de zee
Langs het strand ligt een schip en wacht op haar
En haar kind
En neemt haar mee
Ze zeilt weg, ze zeilt verder, ze verdwijnt achter de zee
Wit is het kleed van het kind dat gestolen heeft
Wit is het kleed van het kind dat onbemind gebaard heeft
Van een kind dat liegt
Van een kind dat trapt
Van een kind dat wil haten
Met een hart
Door haar ouders verlaten