Ik zag je op een feestje,
Het was rond elluf uur.
Je kwam meteen al op me af
En vroeg beleefd om vuur.
Mijn aansteker was net gejat,
Dus ik kon niets voor je doen.
En voordat ik er erg in had,
Gaf jij me al een zoen.
Jij keek me heel verleid'lijk aan
En zei: "Ga met me mee".
Ik wist toen niets te zeggen
En vluchtte naar de wc.
Want ik kon wel, maar ik wou niet.
Ik kon wel, maar ik wou niet.
Wat is dat gevoel van binnen,
Wat moet ik met jou beginnen?
Wat is dat gevoel van binnen?
Nee, nee, neeee!
Steeds als ik je tegenkom,
Weet ik niet wat ik moet doen.
Je bent een halve jongen
En je hebt geen fatsoen.
Je kleren zijn de foute kleur
En je hebt nooit wat geleerd.
Mijn hond, die mag jou ook al niet
En je haar zit steeds verkeerd.
Je hebt wel leuke ogen
En je glimlach heeft wel iets.
Maar dat is eig'lijk alles,
Nee, verder heb je niets.
Want ik kan wel, maar ik wil niet
Ach, als op ieder potje een dekseltje past,
Dan is jouw dekseltje voor mij te klein.
Maar wat is dan dat gevoel van binnen,
Waarom voel ik me bij jou zo fijn.
Ik kan wel, maar ik wil niet