Luisteraars, al meer dan vijfentwintig jaar ben ik vader van de
jeugdherberg Zonneliefde
En zo vaak vraagt men mij: "Vader, is de hedendaagse jeugd nu zo slecht?"
En elke keer antwoord ik met een hartgrondig 'nee'
Onze jeugd is niet alleen goed, ze is veel beter dan vroegere. Die was
echt niet zo best
Ik herinner mij van vroeger: Ze kwamen aan, en nog maar net binnen,
begonnen ze allerlei luidruchtige en intieme dansen uit te voeren, die zij
volksdansen noemden. En hoe is het nu? Ze hebben hun tassen en pakken nog
niet neergezet, en kijk, ze gaan de natuur in, in lange rijen en vrolijke
kleine clubjes. En ze blijven niet rond 't huis hangen. Nee hoor, ze
zoeken de wijde verte. En de liefde tot de natuur drijft hen heuvel op,
heuvel af. Naar die plekken waar de groei op z'n weligst is en 't meeste
valt waar te nemen
En je kunt het ook zien aan ze, als ze thuis komen, niet. Hun broeken en
truien zitten vol grasjes, sprietjes, mosjes en takjes. En hongerig dat ze
dan zijn. Ja, da's begrijpelijk he, na al die gezonde lichaamsbeweging. En
de inwendige mens moet toch versterkt worden, nietwaar
Vroeger bleven de jongelui daarna vaak rondhangen. Zeurden om een biertje,
zaten elkaar plagerig na of wilden nog laat de deur uit. Maar nu: ha, bijna
meteen na 't eten verdwijnen ze naar de slaapzalen. Moe als ze zijn na een
rijke dag in de natuur
En dan zeggen ze dat de jongens tegenover de meisjes zo lomp zijn. 't
Tegendeel is waar. 'k Zie 's avonds de jongens heel ridderlijk en galant
de koffers van de meisjes naar hun kamer brengen. En hebben ze geen
koffer, dan nog zijn de jongens zo beleefd om de meisjes even naar de
slaapzaal te begeleiden. En in tegenstelling tot vroeger, is het nu ook
meteen lichten uit. En wat zie ik 's morgens? De jongens zijn er in alle
vroegte bij om de meisjes te helpen bij het opmaken van de bedden. Als ik
dan in de tussentijd de slaapzaal van de jongens inspecteer, dan zie ik
dat ze hun eigen bedden allang hebben opgemaakt. Alles ziet er even fris
en gladgestreken uit
En zijn de jongelui materialistischer dan vroeger? 't Tegendeel is waar.
Aan het kampvuur had iedereen vroeger zo z'n eigen sigaretten. Nu gaat er
een van mond tot mond. Als een vredespijp, denk ik dan ontroerd
En als ze dan weer weggaan van hier, dan geven ze me allemaal de vijf
En hun laatste woorden zijn: "Vader, een heerlijke tijd hebben we hier
gehad"
En dan antwoord ik: "Jongelui, wees jullie thuis maar precies als je hier
deed. En jullie ouders kunnen trots op je zijn. Even trots en blij als ik,
om alles wat groeit en bloeit en ons altijd weer boeit."