‘t Zijn zotten die werke, ‘t zijn zotten die werken
Ge wordt er nie rijk van, en ge wordt er zo muug van
‘t Zijn zotten die werken, ‘t zijn zotten die werken
Voor dat arme pensioen, moet ge’t zeker nie doen
Ik heb ne gebuur die is altijd op zwier
En drinkt elken dag 1 2 3 bakken bier
En heeft hij gedronken dan zingt hij altijd
Van kunnen te doppen heb ik nog geen spijt
Den baas van den dop die zei hem op ne keer
« ge dopt al 10 jaren ,da ga toch nie meer »
ik zei « zoek voor mij toch maar nie naar een job »
Voor het zelfde geld werken, dat is toch te zot