Aan de haven staat een mooi jong meisje
En ze kijkt naar de horizon
Ze denkt aan wie ze heeft verloren
En hoe hun vriendschap ooit begon
refr.:
Toen het zomer werd op Rhodos
Ging Antonio bij haar vandaan
Toen het zomer werd op Rhodos
Want hij moest van het vissen bestaan
In het dal zouden zij de bruiloft vieren
Maar juist die dag kwam hij niet weer
De zee die hen veel had gegeven
Ging plotseling heel erg te keer
refr.
In de verte daar klinken bouzoukies
Maar Helena, ze hoort ze niet meer
Want ze denkt als de over de zee tuurt
Waarom komt er mijn jongen niet weer
refr.
(Rootveld)