refr.:
Naar bed naar bed, zei Duimelot
Eerst nog wat drinken, zei Likkepot
Waar moet ik het halen, zei Lange Jan
In 't cafeetje van Dikke An
Naar bed naar bed, zei Duimelot
Eerst nog wat drinken, zei Likkepot
In 't cafeetje, zei Ringeling
Dat zal ik verklappen, zei 't Kleine Ding
Wij gingen met 't carnaval
Als kabouters naar het bal
Vader was de Likkepot
Moeder was de Duimelot
Opa was het Kleine Ding
Dat steeds aan de tapkast hing
Maar kreeg 'ie niks van Likkepot
Zei hij dat tegen Duimelot
refr.
Duimelot, die wou naar bed
Likkepot had dolle pret
Moeder zei: "Je krijgt niet meer"
Vader zei: 'Hoor haar nou weer"
Opa was nog lang niet zat
Want hij had niet veel gehad
En Likkepot, die dronk maar door
Want Duimelot zei
refr.