't Was donker in de straten, Rotterdam in diepe slaap
Maar in een duister hoekje van 't portiek, stond een rare knaap
Z'n ogen tuurden over 't plein, een blauwe oase in de maneschijn
Het geluid van hoge hakken; dat moest een dame zijn
Hij spande al z'n spieren, onbeweeg'lijk als van steen
Het geluid was nu vlak bij 'm, ze kon geen kant meer heen
Z'n hart, dat bonsde in z'n keel,
zweet spoot uit ieder lichaamsdeel
Was dit 't begin van een heel bloederig tafereel
De kannibaal besprong toen Rosa
Hunk'rend naar z'n avondmaal
Door Anoreksia Nervosa
Was dat kind een gratenbaal
Toen keek hij naar haar mager snoetje
Ze leek een geest bij volle maan
Ze was niet eens geschikt als toetje
Laat staan als barbecue'tje
D'r zat geen vlees meer aan
Lalalalalalala, lalalalalalala
Lala lalalala
Hij nam haar mee naar huis toe, ze was nogal van streek
Hij mocht dan kannibaal zijn, tranen maakten 'm week
Hij bakte een eitje met ham, waar ze hongerig een hapje van nam
Ze at de oren van z'n hoofd, nou ja, figuurlijk dan
Haar billen werden voller, haar borsten kogelrond
Hij keek 'r likkebaardend naar, toen zij te douchen stond
Toen hij de deur achter 'm sloot, om z'n tanden te zetten
in dat vrouwelijk bloot
Gebeurde 't dat Cupido een pijltje in 'm schoot
Hij werd smoorverliefd op Rosa
Ze had de warmte die hij zocht
Hij was zo blij als een Jehova
Die bij iemand binnen mocht
Hij kuste toen haar volle boezem
En nam niet eens een grote beet
Ze was ontloken als een bloesem
Hij raakte in een roes en
Werd niet hongerig maar heet
Sinds hij de liefde heeft gevonden
Heeft 'ie niemand meer verslonden
Hij is nu op dieet
Lalalalalalala, lalalalalalala
Lala lalalala
Soms wil hij in puistenkoppen
Z'n brood nog wel 'es soppen
Maar verder is 'ie straight
Lalalalalalala, lalalalalalala
Lala lalalala