Oh de Stassardstraat in Brussel
Ga daar nooit heen met je vrouw
En als je dan toch gaat
Dat je haar thuis laat
Voor die vent van Leroy Brown
Want Leroy maakt veel brokken
Daarvoor laat hij geen traan
Alle vrouwen noemen hem hun beste minnaar
Ze schuiven voor hem aan
Hij is doorslecht, Leroy Brown
Zo slecht is niemand in de town
Slechter kan niemand zijn
En bovendien vindt hij het fijn
Want Leroy is een gokker
In een zilver pak gokt hij
Z’n diamanten ringen blinken fel
Aan handschoenen van zij
Hij heeft wat villa’s in de Walen
Kastelen aan de Franse Loire
Eén, twee pistolen die draagt hij alleen
Voor de grap
Verder is hij van geen gevaar
Toch is hij doorslecht, Leroy Brown
Zo slecht is niemand in de town
Slechter kan niemand zijn
En bovendien vindt hij het fijn
Ja, tot op een dag, zegt het verhaal
Leroy, als een pauw
Te pronken staat,
Maar ‘t vrouwtje
Was niet alleen zij was toevallig trouw
En de cirkel sloot zich rond hem
Alle gangsters waren één
En Leroy Brown die leerde wat het is
Te rommelen met de vrouw van een dronken Deen
Hij is doorslecht,Leroy Brown
Zo slecht is niemand in de town
Slechter kan niemand zijn
En bovendien vindt hij het fijn
Slechter kan niemand zijn
En bovendien vindt hij het fijn