refr.:
Alle leuke jongens willen vrijen
Maar 't stadhuis is er niet bij
Geen mooie trouwpartij
Geen bruidsboeket voor mij
Alle leuke jongens willen vrijen
Maar 't stadhuis is er niet bij
Wel vrijen, wel vrijen
Maar meer is er niet bij
De eerste op het lijstje
Die heette Jan de Wit
Dat was een heel leuk knaapje
Een jongetje met pit
Maar toen ik hem van trouwen sprak
Zei hij: "Maak me niet ziek"
Hij mompelde nog: "Sorry hoor"
En verdween toen in paniek
refr.
De tweede die 'k wou strikken
Was ene Wimpie Vos
Die had wel zin in zoenen
's Zondags middags in het bos
Maar toen ik over trouwen sprak
Vroeg hij: "Ben je niet goed?"
En rende toen in volle vaart
Z'n vrijheid tegemoet
refr.
Toen kwam een lange Karel
En daarna een dikke Piet
Toen eentje met een sikkie
Hoe die heette weet ik niet
En zo kan ik wel doorgaan
Maar 't verhaal is gauw verteld
Ze vonden me een leuke meid
Maar trouwen voor geen geld
refr.