Wij zijn de familie De Bruin
Wij hunkeren naar een fortuin
Wij lopen gebukt van de zorgen
We denken voortdurend aan morgen
Wij zijn pessimisten, dat hindert ons niet
Dat vinden we zelfs een zegen
Al is er geen wolkje nog in het verschiet
Wij kleden ons altijd op regen
Wij zijn de familie De Wit
Die diep in de schulden zit
Zodat we van deze en gene
Voortdurend een kleinigheid lenen
Wij hebben geen sou
We bezitten haast niks
Toch zijn w'optimistisch gebleven
Wij lenen een tientje
Betalen een riks
Dan kunnen we weer een dag leven